Margreet Vermeer is onderwijsprofessional en heeft vijf jaar voor de klas gestaan als docent geschiedenis. Ze werkte tien jaar bij Kennisnet. Nu is zij strategisch adviseur bij The Learning Network. Haar dochter deed dit jaar online eindexamen Havo. Haar zoon is tweedejaars geschiedenisstudent in Leiden. Wekelijks deelt Margreet voorbeelden, vragen en visie op de veranderende onderwijswereld. Vandaag: Onderwijs in het nieuwe normaal. Een oproep aan docenten en schoolbesturen.

Onderwijs in het nieuwe normaal.

Meer variatie. Meer ruimte voor differentiatie. En meer creatieve leermethoden die beter aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen. Binnen het onderwijs is de vraag naar digitale leermiddelen en maatwerk groter dan ooit. Een ontwikkeling die corona heeft versterkt en versneld.

Docenten gebruiken al zowel boeken als digitale leermiddelen. Daarvoor hebben de drie grootste uitgevers van ons land Lifo-leermiddelen ontwikkeld, het licentie-foliomodel. En die kun je prima combineren met andere methodes.

Scholen kunnen die leermiddelen sinds een aantal jaren rechtstreeks bij uitgevers inkopen. Zonder de tussenweg van een distributeur. Dat zou goedkoper zijn, was het idee. De praktijk blijkt anders, aldus SEO Economisch Onderzoek. Sterker, concludeert dat wetenschappelijke instituut in een omvangrijk rapport, die nieuwe manier van aanbesteden heeft de leermiddelenmarkt juist duurder en ondoorzichtiger gemaakt. Ook heeft het gezorgd voor een verschraling van het aanbod. Niet fijn in een tijd die vraagt om differentiëren en leerlingen op maat bedienen.

Sinds corona is dit maatwerk nog fijnmaziger geworden. Leren vindt immers niet meer vanzelfsprekend plaats in het schoolgebouw. Soms ook zit een deel van de leerlingen verspreid over verschillende groepjes in de klas, terwijl anderen -tegelijkertijd- buiten de school aan dezelfde opdracht werken. Omdat hun moeder of vader door corona of een ander virus is besmet, en ze daarom in quarantaine thuis moeten blijven. Het heeft het onderwijs er niet makkelijker op gemaakt.

15 maart 2020 kun je dan ook zien als een echt omslagpunt. Het was de dag van de lockdown; het kabinet besloot dat de scholen moesten sluiten. Tot die tijd draaide het binnen het onderwijs om de klassituatie. Om een leerboek, een werkboek en huiswerk voor thuis. Sinds 15 maart gaat het vooral om de leerling. Waar staat die en hoe gaat die? Wat heeft die wanneer, hoe en waar nodig. En hoe ga je dat als school organiseren?

Docenten hebben zich de tandjes gewerkt om daarachter te komen. Ze bouwden een brug terwijl ze daar zelf overheen liepen. Elke week leerden ze bij en werden online wijzer. Best lastig als je didactische repertoire nog niet helemaal op online leren is ingericht. Laat staan dat je dan precies weet wat te doen wanneer een deel van de klas je les – noodgedwongen- thuis moet volgen.

Leren is niet langer any time en any place, maar any time, any place, anywhere, zoals in die oude Martini-reclame.

Daarom mijn oproep aan alle docenten en schoolbesturen van ons land. Denk goed na over hoe je je leeromgeving gaat inrichten. De kwaliteit van het nieuwe onderwijs staat of valt met de juiste flexibele mix van leermiddelen. Daarvoor is innovatie en co- creatie nodig. Kijk daarbij verder dan kennis en kwalificatie. Hoe motiveer je leerlingen en hoe organiseer je persoonsvorming en socialisatie. Binnen het onderwijs zou daarvoor meer ruimte moeten zijn.

En ook, wat is de toegevoegde waarde van bij elkaar zitten en wat is de toegevoegde waarde van online? Hoe maken we digitaal onderwijs gelijkwaardig aan het lesgeven in de klas? En hoe kunnen we inspelen op de groeiende vraag naar een nog fijnmaziger maatwerk.

Laten we die vraag met z’n allen snel oppakken. Om het onderwijs klaar te maken voor het nieuwe normaal.