Hij blijkt een fan van online interactieve werkvormen. Imber van Dijk, contentspecialist en trainer digitale geletterdheid bij Academy4Learing: ”Je moet niet onderschatten hoe gevoelig ook bovenbouwleerlingen zijn voor competitie en spelelementen.”

De bingokaart. Die bleef hangen bij de deelnemers. Dat verbaast Imber van Dijk niks. “Het is een handige online tool, didactisch heel goed, met een leuk spelelement.” Hoe je dat tooltje gebruikt? Heel simpel. Je schrijft de belangrijkste begrippen uit je les of lescyclus op zo’n kaart. Aan het eind vraag je leerlingen of ze weten wat die termen betekenen of wanneer je die binnen welke context hebt gebruikt. Wie dat het eerst weet, roept bingo. “Je dwingt zo de leerlingen op een hele speelse manier de lesstof nog eens te herhalen, en dat is natuurlijk wat je als docent wilt. Je kunt ook voor alle leerlingen een aparte kaart met verschillende termen maken, zodat die werkvorm echt op het spelletje Bingo lijkt. Of leerlingen zelf een kaart laten maken. Met wat volgens hen de belangrijkste begrippen uit de les waren. Zo hebben ze zelf vaak niet eens door hoe goed ze bezig zijn.”

Padlet, Jigsaw en Pecha Kucha
Van Dijk is contentspecialist en trainer digitale geletterdheid bij Academy4Learing. Tijdens het online congres ‘Lesgeven op afstand’ gaf hij een stoomcursus ‘Interactieve digitale werkvormen’. Een flink aantal daarvan kwam in wervelstormsnelheid voorbij. “Het was veel informatie, kort achter elkaar. Met als doel om te inspireren, activeren en enthousiasmeren”, vertelt Van Dijk, die al jaren ook fysiek een training digitale werkvormen geeft. “Dan nemen we iets langer de tijd.” Zoals bij iedere training bleef bij elke deelnemer een andere tooltje hangen. Die noemde Padlet, een ander zei Jigsaw en weer iemand anders roemde Pecha Kucha. “Je merkt dat docenten steeds meer digitale leermiddelen kennen en creatief kunnen toepassen.”

Spelelement, competitie en complimentjes
Het enthousiasme van de deelnemers aan het online congres stemde Van Dijk content. “Ik had het idee dat de meesten met een soort opdracht vanuit hun school waren gestuurd. Kennis ophalen om die terug te koppelen aan de andere docenten van hun school. Om collega’s te motiveren. Als een extern expert iets zegt, prima, maar het werkt nog beter als docenten elkaar motiveren. Een collega staat dichterbij je. En ja, als hij het kan, kan jij het ook.” Veel tools die Van Dijk in TGV-snelheid voorbij liet zoeven, lijken een beetje kinderachtig. Vanwege de muziekjes, kinderlijke figuurtjes en meer van zulks. Van Dijk pareert: “Je moet niet onderschatten hoe gevoelig ook bovenbouwleerlingen zijn voor spelelementen, competitie en complimenten.” In Teams heb je de ‘praise’-functionaliteit. Daarmee geef je iemand een virtueel bedankje. Hij dacht, moet ik dat wel doen, bovenbouwleerlingen online complimenten uitdelen. “Ik heb dat een keer gedaan zonder daarbij een naam van iemand te noemen, dat was ik vergeten. Een vierde klas was dat. Die zijn samen dagen bezig geweest te achterhalen voor wie ik dat compliment had bedoeld.” Aan de andere kant, en dat is wel een dingetje, veel online werkvormen zijn wel erg eenvoudig. Ze gaan vooral richting het repetitieve en minder richting verwerken, leren en toepassen. “Je moet als docent ook lesmateriaal aanbieden over hogere denkvaardigheden. Alleen maar spelletjes en dingen onthouden, nee, dat is onvoldoende.” 

Complimenten voor docenten
Mag hij trouwens -bij deze- alle docenten een compliment geven. “Onder elkaar voeren ze gesprekken over online-onderwijs op een niveau dat een jaar geleden ondenkbaar was. Binnen een hele korte tijd hebben ze veel progressie gemaakt.” Daarom is het de hoogste tijd voor de volgende stap, vindt hij. “Alle scholen zijn erin geslaagd contact te maken met leerlingen die thuiszitten of langdurig ziek zijn. Ze kunnen thuis de les volgen, meekijken en meeluisteren. Maar nu moeten die ook echt actief kunnen meedoen. Daar ligt voor veel docenten de uitdaging. Ook om die leerlingen goed te toetsen.” 

Geen tools om de tools
Daarom is Van Dijk zo’n fan van interactieve tools als Mentimeter, Padlet en Lessonup. “Je kunt ermee een powerpointpresentatie maken, dus een verhaal vertellen, maar ook interactieve presentaties geven, waarbij je verschillende vragen kunt stellen aan elke individuele leerling.” En mag hij nog even: “Bij docenten zie je een grotere urgentie ontstaan om pedagogiek, vakinhoud en technologie beter met elkaar te combineren. Wat wil je vakinhoudelijk bespreken, wat is het leerdoel en hoe zorg je ervoor dat je leerlingen dat doel bereiken, met behulp van welke tools en werkvormen.” Als dat kan zonder technologisch hulpmiddel. Dan is dat net zo goed, misschien zelfs nog beter, vindt hij. “Je moet techniek niet louter om de techniek inzetten, maar wel beschikken over de kennis van alle werkvormen, online en offline. Technologie is bedoeld om het leven te vergemakkelijken. Je les effectiever en efficiënter maken. Maar neem niet te veel hooi op je vork. Probeer te focussen om onduidelijkheid te vermijden. “De ene docent plaatst huiswerk in Magister, de ander zet een opdracht in Teams. Schooldirecties moeten echt kaders en richtlijnen opstellen. Welke online platform is leidend. Om van daaruit de tools te gebruiken die je wenst.”